natuur in de wisseling der seizoenen met zijn fris-
sche voorjaarstinten en zijn kleuren van het ver
welkend loof in den herfst.
En dat alles is even schoon in een cultuurbosch als
in een oerwoud, in elk geval het bevredigt ons
aesthetisch gevoel volkomen. Zelfs wanneer bos-
schen van allerlei samenstelling en leeftijd grillig
door elkaar heen staan, vindt men ze mooi. Slechts
zelden komt men tot de conclusie, dat een bepaald
bosch of een bepaalde boom uit den toon valt
persoonlijk vinden wij bijvoorbeeld een spar niet op
zijn plaats in een eikenbosch, ook vinden wij een
vormige bosschen, bijvoorbeeld opstanden van zui
ver beuk en den minder mooi dan een gemengd
bosch. Hoe het zij, juist de nieuwe geplante bos
schen, die stellig veel meer afwisseling vertoonen
dan het oorspronkelijke bosch van heel vroege eeu
wen, biedt voor den natuurvriend velerlei schoon
heid.
Toch is er in vele boschcomplexen nog wel een en
ander te doen om de schoonheid te verhoogen. Niet
kan worden ontkend, dat er vroeger maar raak werd
geplant, van boschbouw wist men niets of weinig
af, men pootte slechts die soorten waarvan de beste
opbrengst werd verwacht. Natuurlijk was dat niet
het geval in de omgeving van het landhuis, hier
speelde wel degelijk de aesthetische factor een heel
belangrijke rol. Vandaar immers, dat er op tal-
looze landgoederen zulke prachtige lustparken voor
komen, mooi geboomte, architectonisch goed ge
ordend. Hier werkten de natuur en de kunst samen.
42