mossen enzv. Een bont mozaïek van bosschen, totaal afwijkend van dat der tegenwoordige bosschen, hoeveel moois er ook nog van het verleden is over gebleven. In zuiver aesthetisch opzicht kunnen wij echter ook nu tevreden zijn. Zoeken niet duizenden het bosch op om er in te wonen, om er de vacanties in door te brengen? Zouden zij dat doen wanneer het bosch leelijk was? Neen natuurlijk. De bosschen van thans mogen voor een belangrijk deel menschenwerk zijn, omdat de mensch hen immers heeft geplant, het is niet tegen te spreken, dat er zeer veel nieuwe schoonheid is ontstaan, het natuurschoon van dui zenden. Zoo belangrijk is dit natuurschoon, dat de wetgever daarover vrijwel uitsluitend zijn zorgen heeft uitgestrekt. Zij, die onze wetten op het gebied der natuur moeten maken, behooren kennelijk tot de groep van de klassieke natuurbewonderaars, zij ko men niet in onze moerassen, beekdalen, vennen en venen, ook de heiden trekken hen niet aan: bos schen, die hebben hun liefde! Soms denken wij, dat zij van behoorlijk veelzijdig natuurhistorisch onder wijs verstoken zijn gebleven, waardoor hun gevoel voor de levende natuur om zich heen angstig-zwak en beperkt is gebleven. Voor de schoonheid der bos schen hebben zij echter een open oog gehad, want anders zou er geen Boschwet zijn gekomen en zou ook de Natuurschoon wet, welke speciaal voor land goederen beschermend werkt, zijn uitgebleven! Volgens de Boschwet welke overigens ook een economische functie heeft kan gedurende ten 36

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 41