gekomen zooals in Friesland, in de Vechtstreek, in Waterland, bij Reeuwijk en Sluypwijk en op andere plaatsen. Wie het ongerepte hoogveenlandschap kent, zooals dit nog in duizenden hectaren groote natuurreservaten in Duitschland voorkomt, heeft er een weldadig genoegen in zich het beeld van het nog niet verdronken veen tusschen de duinen en de diluviale hoogten voor den geest te brengen een heerlijke wildernis van moerasbosch, heiden en wa ter, rijk aan vogelleven. De mensch heeft door be dijkingen en ontginningen dit hoogveen, dat diep in het water kwam te liggen, grootendeels in hooi en veeweiden veranderd, hij groef er veen om aan brandstof te komen toen het oude moerasbosch was verdwenen, niet vermoedend, dat de mensch van dezen tijd zooveel eeuwen later geheel nieuwe waar den van levensgeluk en schoonheidsontroering in het nieuwe land van water en moeras ontdekken zou! Dus alweer: dank zij den mensch zijn onze plassen en moerassen ontstaan. Maar de Natuur heeft er de bijzondere schoonheid aan gegeven! Een veenland met rechthoekige petgaten is weinig schilderachtig, een groote plas alleen vormt wel een kostelijke na- tuurruimte, doch de volle schoonheid verkrijgt het water toch pas door de flora welke zich er in en langs de randen ontwikkelen kan. De Vinkeveensche Plassen vormen een gebied van ongeveer 1000 H.A., waar alle phasen van dezen ontwikkelingsgang prachtig zijn waar te nemen. De rijkste schoonheid vindt men daar waar de Na- 26

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 31