In straten en op wegen worden boomen geplant, plantsoenen worden aangelegd, in grootere ge meenten heele parken. Amsterdam overtreft alles met zijn nieuwe boschpark van ongeveer 900 H.A. grootte, dat in polders tusschen den weg naar Am stelveen en de ringvaart van den Haarlemmermeer polder tot stand komt. Niet alleen verfraaiing is hier het doel, het voornaamste doel is zelfs het scheppen van nieuw natuurschoon, dat echter aan de stad zelf niet rechtstreeks ten goede komt: het park ligt immers geheel buiten de stad. Hoe groot de schoonheid van het polderlandschap rondom de hoofdstad ook is, men heeft terecht begrepen, dat een bevolking van achthonderd duizend zielen daarmede niet kan volstaan, ook ander natuur schoon is noodig, waarom een groot bosch wordt aangelegd, dat zooveel mogelijk met het natuurlijke bosch zal overeenkomen. Ongetwijfeld krijgt dit nieuwe bosch een zeer groote sociale beteekenis, welke die van menig natuurmonument overtreft. Alles is „kunstmatig", doch hoe mooi is het thans reeds op vele plaatsen, en hoe aardig dringt de natuur er met haar eigen flora en fauna in door! Uit een oogpunt van natuurschoon verdient dit grootsche werk onze volle bewondering. In het al gemeen kan natuurlijk elk streven gewaardeerd worden om in stad en dorp, waar het niet aanwe zig is, nieuw natuurschoon te scheppen. Vooral in steden is het moeilijk om het oorspronkelijk aan wezige natuurschoon, bijvoorbeeld van heiden en bosschen, ongerept te handhaven, allerlei techni- 106

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 123