sche dorpen. De brinken in Drenthe zijn iets bij
zonders; men treft hen in vrijwel geen andere pro
vincie meer aan. Het behoud van deze brinken als
natuurmonument moet dan ook dringend aanbevo
len worden, speciaal in de zorg van de gemeente
besturen." Zweeloo, Westerbork, Oosterhesselen
en meer dorpen hebben reeds veel van hun bekoor
lijkheid verloren, andere dreigen dit lot te deelen,
o.a. door „verbetering" van provinciale wegen
Geen wonder, dat ook ten aanzien van deze kwes
tie de W.I.L. actief is geweest.
In andere provincies doen zich weer andere bezwa
ren voor, zooals bijv. de overkluizing van beken of
vervuiling van beken, in Limburg, Brabant, Twen-
the, en langs den Oostelijken Veluwezoom beken
die door de dorpen stroomen en daaraan hun typi
sche bekoring verleenen.
En daarbij komt dan nog het bouwen van Ieelijke
huisjes, het afsluiten van open landschapsschoon
door lintbebouwing aan mooie buitenwegen. In dit
verband mag gewezen worden op de activiteit van
„Het Oversticht" in Overijssel, welk genootschap
de instructieve werkjes „Overijssel, hoe het bouwt;
dikwijls goed, dikwijls fout", en „Boom en struik
in het Overijsselsch Landschap" heeft uitgegeven.
Elk mensch met een beetje kunstzinnig gevoel tracht
in zijn woning en tuin een behaaglijk milieu te
scheppen, en waarom zou het groote landschap,
waarin wij zooveel verkeeren, moeten achterblij
ven? De gemeenschap moet daarvoor iets over
hebben, zooals zij ook offert voor kunst. De boekjes
104