vaststellen, dat er de laatste jaren heel wat verbe
terd is; de prettige berijdbaarheid van vele nieuwe
wegen met hun mooie fietspaden werkt er trouwens
niet weinig toe mede om den modernen wegenbouw
te waardeeren, ook zelfs dien in het polderland.
Vele wegen en paden hebben ons nader tot het na
tuurschoon gebracht. De beruchte rechte lijn vindt
tegenwoordig niet zooveel bewonderaars meer, en
ook is men de gewoonte kwijt geraakt om boomen
en heesters te planten, die heelemaal niet in het
landschap passen in die gevallen was verzuimd
de W.I.L. te raadplegen.
Langs vele wegen komt nu een waarlijk kunstzinnig
en biologisch verantwoorde beplanting voor, tus-
schen het groen zijn mooie uitzichten vrij gelaten,
deze landschapsverzorging verdient steeds meer
onze waardeering. Het is onmogelijk in dit werkje
op allerlei concrete gevallen in te gaan, het boven
genoemde boekje van de W.I.L. en het in de Heem
schut-serie verschenen werkje van ir. G. Overdij-
kink geven de noodige opheldering.
Met onze spoorwegen is het een ietwat ander ge
val, nieuwe spoorlijnen worden ternauwernood
meer aangelegd. Hun invloed op de landschappe
lijke schoonheid is niettemin groot, en wat boven
dien voor de spoorwegreizigers een ding van belang
is: de omgeving van menige spoorbaan laat te wen-
schen over. Op hoeveel plaatsen zou een eenvoudige
beplanting allerlei leelijkheid aan het oog onttrek
ken. De mogelijkheden eener aesthetische verzor
ging zijn echter minder groot dan bij de gewone
101