VAN WEGEN, KANALEN, DORPEN
EN PARKEN
Het begrip natuurschoon omvat zeer veel. In het
gewone spraakgebruik wordt niet het onderscheid
gemaakt tusschen „echt" natuurschoon en door den
mensch geschapen natuurschoon. De befaamde
„men" houdt er niet van om critisch tegenover de
schoonheidswaarden van het landschap te staan;
velen bezitten ook niet de kennis van bodem, flora
en fauna om dieper in de kunstzinnige waardeering
van het landschap door te dringen. Daarom be
kommeren ook betrekkelijk weinig menschen zich er
om wanneer ergens een stukje echte natuur, laat
ons zeggen een plekje natte heide of een ven, ver
dwijnt. En mocht al het geweten een beetje plagen
dan komt al heel gauw de troostvolle gedachte:
laat ons wat plantsoen aanleggen of boomen plan
ten, dat vindt men toch zoo mooi!
Intusschen hebben wij met de werkelijkheid te ma
ken, en deze werkelijkheid leert ons, dat wij in het
grootste gedeelte van ons land genoegen moeten
nemen met het natuurschoon, dat door den mensch
is tot stand gebracht. In het voorgaande hebben wij
nimmer geaarzeld om daarop met nadruk te wijzen,
wij zijn dit boekje zelfs met een beschouwing over
het polderland begonnen.
Wij moeten dus ook dit natuurschoon leeren waar-
deeren en daar, waar het niet of nauwelijks voor
komt, natuurschoon aanbrengen of vermeerderen.
98