niet eenvoudig. Het eischt veel tijd. Men moet de
bovenbedoelde natuurmonumenten en vooral ook
de beekdalen, die van Geleen, Gulp, Weiter- en
Walenbeek en meer andere, goed leeren kennen.
Daarom moet men niet alleen naar Zuid-Limburg
gaan in de dikwijls zoo heete Juli- en Augustus
maanden. Eerste voorwaarde voor het waardeeren
van Zuid-Limburg is kennis van den bodem, en die
kan men ook in andere tijden van het jaar verkrij
gen. En vooral vergete men niet de voorjaarsmaan
den en den voorzomer! En natuurlijk ziet men ook
niet de schoonheid van de oude kasteelen en boe
renhoeven met haar Romeinsch karakter voorbij,
hoewel er helaas in den laatsten tijd ook menige
buurt en menig huis verschenen is, dat niet in dit
landschap past. Doch ook op den huizenbouw wordt
meer en meer door de overheid gelet. En ten slotte
is er nog het gevaar, dat men in het Geuldal een
stuwbekken wil maken. Of is dit thans voorgoed
verdwenen?
Nog een heel belangrijk punt is de aesthetische ver
zorging van de nieuwe bergen in Zuid-Limburg, de
steenhoopen bij de mijnen. Zijn wij wel ingelicht,
dan is op een paar van deze heuvels een beplanting
aangebracht. Een ander probleem doet zich voor
met den uitgeholden St. Pietersberg. Voor de land
schapsarchitectuur betreft dat moeilijke onderwer
pen, vooral de landschappelijke verzorging der
steenhoopen is niet gemakkelijk. Misschien ligt hier
een taak voor de werkverschaffing, want een groot
deel van het te verrichten werk zal bestaan in het
96