tenschap en die der schoonheid, toch saam verbon
den zijn door hun gemeenschappelijke liefde voor
de natuur, zal een harmonische oplossing ook hier
wel bijna steeds bereikbaar zijn te achten, wanneer
slechts ook bij hen de goede wil daartoe aanwe
zig is.
Niet onmogelijk is het, dat tegen sommige concrete
door den schrijver aangegeven voorstellen tot be
houd of wijziging van bepaalde landschapsvormen
de biologen bezwaren zullen kunnen aanvoeren; de
Heer Koster zal echter de eerste zijn om te erken
nen, dat ieder ingrijpen in om wetenschappelijke
redenen waardevolle natuur, en de wijze waarop
dat zal geschieden, ook wetenschappelijk verant
woord moeten zijn, en dat daartoe nauwgezet over
leg met de mannen der wetenschap een noodzake
lijke vereischte is.
Mijzelf, en naar ik weet velen natuurminnaars met
mij, is in het bijzonder sympathiek het pleidooi van
den Heer Koster voor het behoud van onze plassen,
onze heiden en stuifzanden, met hun ongerepte,
wijde en weidsche open ruimten, waarvan helaas
reeds zooveel roekeloos is opgeofferd.
De Heer Koster heeft de moeite genomen, voor
dezen tweeden druk den tekst van den eerste te
herzien, terwijl de uitgever bereid bleek, het foto
materiaal, èn wat keuze èn wat reproductie betreft,
aanmerkelijk te verbeteren, waarvoor wij hem
dankbaar mogen zijn.
7