Als ongewenschte indringer vinden we de Akkerpaar-
destaart, die ons ook elders in den Hof kwelt en waar
mee we nu eens voor goed zullen afrekenen door onver
droten iedere spruit uit te trekken. Als we dat een paar
jaar volhouden, dan worden we dezen „Eunjer, Roobol,
Heermoes, Akkerpest" of welke andere schandnamen
hij moge hebben, wel de baas.
Onze Duinroosjes komen het vroegst in bloei van alle
rozen, in 't midden van Mei, kort na de Meidoorns.
In den regel is elk struikje dicht bezet met bloemen,
wit en welriekend. Zoowel in 't Kennemerduin als op
Texel vinden we ook zeer dikwijls en over groote uit
gestrektheden roode duinroosjes. Op onze helling heb
ben wij er ook een paar en we hopen, dat ze zich ver
menigvuldigen. Omtrent Sint Jan raken ze hier uitge
bloeid. Op Texel duren ze wel tot Sint Jacob en in
September en October bloeien er nog veel voor de twee
de maal, zoowel aan oude als aan jonge loten.
We hebben ook nog een partij duinroosjes op den heu
vel in den schaduwrijken zuidoosthoek. Daar groeien
ze op tot vrij hooge struiken, tot een meter hoog en ze
gedijen er heel goed, want gaandeweg breiden ze zich
over den heelen heuvel uit in concurrentie met tal van
andere planten. We laten dat gevalletje daar stil be
gaan, alleen bestrijden we er natuurlijk de paardestaar-
ten. Het voornaamste sieraad van dien heuvel is tegen
woordig een reusachtige wilde Asperge, die hier nu al
jaren zijn kunsten vertoont, soms met bandvorming en
altijd met een slordige neiging tot plat- en scheeflig-
gen. Het lijkt wel, of hij iets in zich heeft van de Lig
gende Asperge, die ge o.a. kunt vinden in het perk voor
afzonderlijke planten tusschen banken III en IV. In dat
perk staat ook de Wilde Reseda, een van de mooiste
figuren uit het duin en een kostelijke plant voor de
bijen.
Maar laat ons terugkeeren tot onze rozen. Hondsrozen
en Eglantiers staan door den heelen Hof heen. Een heel
mooie Hondsroos staat in de Sleedoorngroep bij de
53