winter zitten ze hier nog aan de bladerlooze takken.
Voor ons zijn die dingen zoo goed als oneetbaar, ver
schrikkelijk wrang. Als ze eenmaal goed bevroren zijn
geweest, wordt dat beter. Natuurlijk zullen Lijsters en
misschien Kraaien of Gaaien ze wel eten, maar in den
Hof had ik dat nog niet gezien.
Nu, dat is aardig uitgekomen. In 1940 hadden we in
de laatste week van October nog al aardig wat vorst.
Op 8 November zat ik bank 4 kardinaalsmutszaden te
sorteeren voor uitzaaiing en word opeens afgeleid door
drukte in de Sleedoorn. En jawel daar zijn de merels.
Sommige hebben moeite, om de pruimpjes van de tak
ken af te rukken. Waarschijnlijk is deze „plukrijpheid"
ook wel de oorzaak er van dat sommige lijsterbessen
eveneens zoo laat worden gegeten.
Die merels hebben de Sleedoorns in twaalf dagen ge
heel leeg gevreten. Ik heb veel merels.
Nu zou ik nog zoo graag zien, wie de vuurroode bessen
van de Aaronskelken eten. Ik heb ze heel verleidelijk
in rijen uitgestald, maar zonder succes.
De Meidoorn heeft hetzelfde verloop als de Lijsterbes,
een beetje later in den tijd. Taxus wordt spoedig ge
geten, maar heeft het voordeel van een langen bloeitijd
in het voorjaar en daardoor een lange rijping van vruch
ten in den herfst. Men kan de prachtige roode schijn-
bessen bewonderen van Augustus tot in December.
Hulst later, een beetje als de Geldersche Roos.
Met de Kardinaalsmuts is het alweer een heele historie.
Reeds in het eind van Juni trekt hij de aandacht door
zijn heldere lichtgroene vierkante onrijpe vruchten,
Sommige struiken zijn zwaar beladen, andere hebben
heelemaal geen vruchten, andere weer wat minder of
meer. Nu kunnen we zien, of onze waarnemingen uit
den bloeitijd uitkomen en wel dat de struiken die in
het voorjaar bloempjes hadden met gebrekkige stam
pers nu in het geheel geen vruchten dragen en de an
dere meer of minder naarmate de toenmalige structuur
van hun bloemen. Door heel Juli en Augustus heen
76