naar dezen Lodewijk genoemden stijl. 71)
Ook het machtige kasteel Hoensbroek werd
in het midden der XVIIe eeuw gemoderniseerd;
op zeer gelukkige wijze werd toen oud en nieuw
gecombineerd tot een imponeerend geheel. De
„moderne" paviljoens te weerszijde van den in
gang en de barokke met leien bekleede torenhel
men verdragen zich heel wel met den grooten
ronden toren, die een drietal eeuwen eerder werd
gesticht.
Aan het begrip van Middeleeuwsche geslotenheid
herinneren de om een rechthoekig slotplein opge
trokken vleugels van het kasteel van W ij c h e n
(afb. 32), maar de doorbreking der buitengevels
door talrijke kruiskozijnen, de sierlijke hangtoren-
tjes op de vier hoeken, de muurzuiltjes van den
ingangsvleugel, de open lantaarn en peer van de
ingesnoerde spits, het zijn alle elementen, welke
spreken van een lateren tijd en van een nieuwen
smaak.
De meeste dezer vernieuwde of gewijzigde kastee-
len hebben intusschen een der besproken typen be
houden, of wel het grondtype is er in terug te
vinden. Dit verklaart dan ook, dat het geen zin
heeft in dit verband alle nog bestaande kasteelen
nader te bespreken.
VIII. Onvolledig zou echter deze verhandeling zijn,
indien niet gesproken werd over het bergslot. Uit
den aard der zaak behoort dit type in verband met
de bodemgesteldheid van Nederland binnen onze
grenzen tot de zeldzaamheden. Op blz. 60 bij de
bespreking van den Lichtenberg had ik gelegen
heid te wijzen op het ontbreken van de voor dit
type essentieele kenmerken, terwijl ik bij de be
handeling van de bouwvallen van het kasteel van
Steyn (blz. 63) en van die van den burcht Mont-
fort (blz. 65) de aanwezigheid van één der ken-
76