toe aan het kapittel van St. Servaas te Maastricht, dat de hooge, middelbare en lage rechtspraak uit oefende in verschillende dorpen, de „banken" van St. Servaas. Bij ontstentenis van behoorlijke gevan genissen in de verschillende dorpen stond Philips de Goede aan deken en kapittel toe misdadigers over zijn grondgebied naar de gevangenis te Heer over te brengen. 68) De toren van den Lichtenberg is om meer dan één reden van belang. Hij vormt het laatste overblijfsel van een uit XVIIe eeuwsche afbeel dingen bekend complex van gebouwen, dat op de hoogvlakte van den St. Pietersberg gelegen was. Die hoogvlakte strekte zich toen verder naar het Oosten uit, daar de oostelijke helling van den berg bij den aanleg van het kanaal Maastricht—Luik westwaarts is verplaatst en hierbij een onnatuur lijke steilte verkreeg. De afgravingen ten behoeve van de E.N.C.I.-fabrieken hebben aan den over gebleven toren een zoo onwaarschijnlijke en onge naakbare ligging gegeven, dat men den Lichten berg is gaan beschouwen als een „hoogteburcht". Aan het slot van deze verhandeling zal ik het eenige, binnen de Nederlandsche grenzen gelegen, bergslot bespreken (blz. 76) en daarbij de gelegen heid hebben de kenmerken van dit type aan te toonen; hieruit zal dan blijken, dat de Lichtenberg geen bergslot is. Dit doet overigens niets af aan de beteekenis van dit overblijfsel, dat immers als ge- denkteeken uit een ver verleden belangrijke her inneringen bewaart en mede uit een oogpunt van bouwtechniek stellig aandacht verdient. De overlevering ziet in den Lichtenberg, den Mons Lucis, een Romeinsche vuurbaken. Onwaarschijn lijk is zulks niet, omdat de Romeinen inderdaad van hooggelegen punten gebruik maakten om door lichtsignalen berichten door te geven. In dit ver- 60

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 73