niet bijzonder sterk, zegt van Heelu; eerst op het
eind der XHIe eeuw moeten deze palissadeeringen
door muren zijn vervangen. En, Maastricht was te
dien tijde welvarend; in het laatste kwart der Xlle
en in 't begin der XlIIe eeuw hebben groote bouw
werkzaamheden aan de beide beroemde kerken van
O.L. Vrouw en van St. Servaas plaats gehad. Al
hebben deze werkzaamheden den Maastrichtenaren
groote financieele lasten bezorgd, ik geloof niet,
dat een dertigtal jaren en meer verloopen moest
om hen weer kapitaalkrachtig genoeg te maken
om de begonnen bevestigingswerken naar wensch
te voltooien. Het komt mij voor, dat men in dit
geval vrede meende te mogen nemen met palissa
deeringen, afgewisseld met een enkel steenen
poortgebouw. Van G r a v e weet van Heelu (v.
2635) te vertellen, dat Heer Jan v. Cuyc daer
bi dede stichten Ende vaste planken ende grich-
ten. Eene stat, die hiet Ten Grave", m.a.w. een
plaats, bekend als Ten Grave, deed van Cuyk ste
vig beplanken en van grachten voorzien.
Om wille van den burchtheuvel van Oostvoorne
(fig. 1) ben ik iets vooruit geloopen op de volg
orde van de behandeling van de stof.
Wij waren immers nog aan de houten sterkten toe;
in ons land zijn geen houten torens bewaard; wij
moeten vrede nemen met de wetenschap, dat zij
bestaan hebben. Al eer tot de bespreking over te
gaan van eenige in steen opgetrokken torens, waar
van het materiaal de eeuwen heeft getrotseerd, wil
ik de aandacht van den lezer vestigen op een af
beelding van zulk een houten sterkte uit den tijd
zelf.
In het Normandische stadje Bayeux worden de
„tapisseries de la reine Mathilde" bewaard. Op een
70 M. lange strook linnen zijn 58 tafereelen van de
verovering van Engeland door de Normandiërs
56