Bij de overdracht ervan door Balthasar van Baexen
aan Dr. Everart van Harscamp, secr. van Utrecht,
ermee beleend in 1682, heet het goed: Leeuwen-
berch, een out, vervallen huys
Ik moet even terug komen op de beleening van
Rodolf Cock, omdat een afschrift van dat stuk in
het Nederlandsch eenige wetenswaardige aanvul
lingen vermeldt: de graaf heeft n.1. aan de Cock
„georloft te tymmeren op ten Berch tot Heer, dat
nu Weerdenberch hietWij zien in den plaats
naam Waarden burg het oorspronkelijke berg
heuvel overgaan in burg sterkte.
Een andere wetenswaardige aanvulling is de vol
gende mededeeling: „Dese heer Rodolph, heer
Rolofsoen voerz., heer tot Werdenberch, Anno
MCCLXX(X)III maecten tot Werdenberch den
sael ende den ronden toern". In zijn Geld. Kas
teden geeft Werner bij zijn verhandeling over den
Cannenburg een genealogie de Cock; hierin heeft
hij een kroniek verwerkt over de heeren van Weer
denburg, welke kroniek te vinden is in de Geld.
Volkalm. v. 1874, waar op blz. 17 te lezen staat:
„Item dese her Johan de Koe was rentmeester des
lants van Gelre met her Henric van Krijckenbeeck
doe men screef M CCC LV etc. Ende tymmerde tot
Werdenberch den groten viercanten toern mit der
ringmuere ende dat voerborcht".
Zoo zien wij dus, dat de omstreeks 1265 opgerichte
houten sterkte een toren in 1283 werd uitge
breid met een hoofdgebouw en een ronden toren,
welke waarschijnlijk van steen werd opgetrokken.
Wanneer in het midden der XlVe eeuw Johan de
Koe den „groten viercanten toern mit den ring
muere" bouwt, dunkt mij, dat de houten sterkte
buiten gebruik is geraakt.
Dat dit voor dezen tijd nog geen regel is, maar
waarschijnlijk afhankelijk is van de aanwezigheid
van het materiaal, dit blijkt uit de beschrijving 64)
52