opgraving zijn tevens de overblijfselen van een
ellipsvormigen ringmuur onderzocht; de middellijn
in de richting Noord-Zuid bedraagt 42 M., in de
richting Oost-West 37 M. Het poortgebouw met
brug lag onder een hoek van 20° op de as van den
toren. Uit de studie, die Dr. Kalf aan de over
blijfselen gewijd heeft weten wij, dat de toren uit
de tweede helft van de Xlle eeuw kan stammen,
terwijl poort en ringmuur ongeveer een eeuw jon
ger zijn. De ringmuur heeft stellig een palissadee
ring vervangen. Aan deze studie heb ik de gege
vens ontleend om de reconstructie te teekenen van
den burcht zooals hij in Fig. 1 is weergegeven; hier
aan is de afbeelding op den omslag van dit deel der
Heemschut-Serie ontleend.
In Limburg vooral in het Maasdal zijn mij
verschillende dergelijke heuvels bekend, welke
waarschijnlijk tot een verdedigingslinie hebben
behoord, waarvan ik thans den tijd nog niet kan
aangeven; het is immers zeer wel mogelijk, dat in
de vroege M.E. ter plaatse van oudere, nieuwe
sterkten zijn opgericht. Van één echter is de tijd
ongeveer bekend; ik bedoel den burchtheuvel van
Wynantsrade. Het archief van Wynants-
rade wordt bewaard op het kasteel Paffendorf in
het Rheinland. Ik heb er eens een dag in geneusd in
de hoop iets te vinden over de stichting en, wat mij
nog meer welkom zou geweest zijn, een omschrij
ving te vinden van de gedaante van deze sterkte.
Wat ik aan dat archief ontleende komt hierop
neer: In 1342 wordt her Winant van Rode, Ritter,
beleend met het Goyt zu Nuwenberch Wy
nantsrade). In 1370 komt zijn zoon voor als Johan
Maschereil, herr zu Rode, Ritter; ten slotte vond
49
Opgenomen in het Oudheidk. Jaarboek van 1935. Dr. E. H.
ter Kuile meent het tijdstip van de stichting van de burchten
van Oost-Voorne, van Leiden en van Teilingen te moeten
stellen tusschen de jaren 1064 en 1108 (de Gids 1935).
4