kern. Bij nader onderzoek van de bouwvallen zal
moeten blijken of de kern van de eens zeer dikke
muren, baksteen van grooter formaat bevatten en
of mogelijk sporen van een houten burcht te voor
schijn zijn te brengen.
III. Burchtheuvel, Burgus (Toren).
In na-karolingischen tijd heeft de komst der Noor
mannen aan den bouw van kasteelen een flinken
stoot gegeven. Kon Karei de Kale nog met nadruk
verkondigen, dat hem alleen het recht toekwam
burchten te bouwen, onder zijn opvolgers werd de
toestand zoo, dat den groot-grondbezitters het recht
moest worden toegestaan zelf versterkingen op te
richten, en daar deze groote leenmannen achter
leenmannen bezaten, stonden zij den laatsten op
hun beurt den bouw van fortjes toe, zoodat in de
bedreigde gebieden in de Xe eeuw talrijke sterkten
verrezen. 55) Deze forten nu bestonden slechts uit
een enkelen toren, waarvan de afmetingen verband
hielden met de middelen van den bouwheer en met
het belang van de plaats, waar zij werden opge
richt. Er zijn er in het buitenland bewaard geble
ven, zooals de om 1078 gebouwde toren te Londen,
nog steeds met de oude benaming Tower aange
duid. Ook in ons land waren er, zooals de G e 1-
d e r s c h e Toren'j te Spankeren, en 's H e r-
46
In het jaar 1868 besloot de eigenaar Alexander baron van
Rhemen den in verval geraakten toren in eere te herstellen.
„De oude Toren is tot aan de eerste verdieping afgebro
ken en op de oude en hechte grondslagen is het nieuwe gebouw
verrezen," schrijft Werner in zijn Geldersche Kasteelen I, blz.
208. Van dien ouden toren kennen wij zoowel het stichtings
jaar als den stichter. Karei van Gelder liet hem in 1535 bou
wen ter vervanging van een ouderen, zooals uit de door Wer
ner (blz. 201) meegedeelde oorkonde blijkt; dit stuk luidt:
„In vurwarden ind manieren hijrna beschreven hebben Gerrit
van Scherpenzell gênant Palick. drost op Veluwe, durwerden
etc. ind meyster Roeleff Leydecker van mijnen genedigen