uit de vlakte, door een wal behoorlijk verhoogd
en door een muur wat in deze plaatsen zeer zeld
zaam is omgeven was. De belegerden vertrouw
den meer op deze sterkte (der ligging), dan op
eigen kracht.
Dan wordt er over de overgave gehandeld; aan
Balderik's vrouw wordt toegestaan de sterkte met
al haar have te verlaten. Maar de sterkte (castel-
lum), zegt Alpertus, staken zij in brand (incendio
consumpserunt), nadat de muur vernield en om
geworpen was (muro diruto et subverso).
Wanneer Jan van Heelu in zijn rijmkroniek van
den slag van Woeringen 13) het beleg en de ver
overing van het kasteel van L i m m e 1 in 1284
door den Hertog van Brabant verhaalt, kunnen
wij ons deze sterkte voorstellen als een verdedig
baren en heftig verdedigden toren, welke door
grachten versterkt was. Van Heelu zegt er van:
Limmel.
Die ierste viande, die hi vant,
Over Mase, dat was int lant
Van Valkenborch, want daer stont binnen
Enen torre, dien dedi hi winnen;
Want daer waren binnen liede
Daer sinen here af messciede:
Dat woude die hertoge wreken,
Ende dede dien torre af breken.
Dit casteel wert, met crachte,
Door broec ende door diepe grachte,
Aen stormet, ende toe gheronnen,
Als eerlike als ye wart ghewonnen
Casteel, met scilde ende met spere;
Want si daden sterc ghewere
Die van binnen op dien toren;
Nochtan bleef hi thant verloren:
11
quod locus ex planitie natura paululum adclivis