Na deze voorbeelden van echt Groningsche
bouwkunst van de eerste 35 jaren der 17de eeuw,
waarvan het Goudkantoor van 1635 het laatste
was en waaraan een dubbel pand van 16201),
gelegen aan het Damsterdiep, met eenvoudig
handwerk in den trant van Vredeman de Vries,
en een omstreeks 1900 geheel herbouwd huis in de
Gelkingestraat nr. 24 nog moeten worden toege
voegd, naast andere die wij niet alle kunnen noe
men, ziet men te vergeefs naar even typische ge
vels in de stad rond. Er volgt een periode van in
zinking, waarin geen rijk versierde gevels werden
gebouwd. Een bewijs dat ook van stadswege het
bouwen niet wilde vlotten, zien wij in het feit, dat
de plannen voor de nieuwe Waag, waarmede men
reeds jaren te voren een aanvang had gemaakt,
eerst in 1660 tot uitvoering zijn gekomen. Toen
bouwde men in geheel gewijzigden vorm niet meer
met natuursteenen banden en schelpen, maar met
het accent op de middenpartij en bloemslingers,
naar Hollandsch voorbeeld. Op het terrein achter
de Ossenmarkt, dat bij den uitleg der stad voor een
nieuwe kerk was bestemd, verrees pas na 1660 de
Nieuwe of Noorderkerk. Het was Coenraed Roeleffs,
die ook de Waag bouwde, die toen voor de eerste
kerk, welke in de stad voor den Protestantschen
63
Wanneer men de verschillende deelen van het
dubbele pand vergelijkt, kan men den ouden vorm
van den gevel met schelpen boven alle ramen en kruis
kozijnen als alle 17de eeuwsche huizen, er nog uit recon-
strueeren.