en overeenkomende blinde nissen, maar iets langer of dieper, en daardoor zeszijdig gesloten met een pijler in het midden. Wij stellen ons een oogen- blik voor hoe de kerk er van binnen heeft uitge zien, toen niet alleen het hoofdaltaar in het koor stond, maar verschillende altaren in het gebouw hun plaats hadden en het koor nog niet door een wand van het schip was afgescheiden. De wanden van het koor waren ook toen al gewitdit weten wij uit de kroniek van Abel Eppens, waar te lezen staat dat ter gelegenheid van het bezoek aan Gro ningen van de landvoogdes Maria van Hongarije in 1545 „die kercke to Sunte Meerten ock gestof- fiert und gewittet muste werden" en dat daarbij een ongeluk gebeurde, en twee arbeiders, die in het koor waren opgeheschen voor het verrichten der werkzaamheden, op het altaar dood waren ge vallen. Men hoorde „de sware vall myt het vat" 1). Wanneer wij in het koor omhoog kijken, dan treft ons dat in de blinde nissen, zooals ook de A-kerk die heeft, hier de belangrijke reeks der muurschil deringen, voorstellende leven en lijden van Chris tus, in heldere kleuren is geschilderd 2)Deze reeks is in het midden der 16de eeuw uitgevoerd, mis schien wel in opdracht van Maria van Hongarije 36 Abel Eppens t.a.p. blz. 105. a) Oudheidkundig Jaarboek 1924 blz. 241 e.v., Neurdenburg, De Muurschilderingen in het koor van de Martinikerk te Groningen. Jacob Por schreef er over in den Gron. Volksalmanak van 1925 blz. 54 e.v.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 50