Op de Groote Markt gekomen, wenden wij ons
het allereerst, als aangetrokken tot den rijzigen
grijzen toren, Groningen's trots, naar de Martini-
of Sint Maartenskerk. Ook hier is een oude romaan-
sche kerk verbouwd tot een gothisch kerkgebouw.
Op verschillende plaatsen zijn nog oude muur-
resten en gewelven te zienzoo in het middenschip
en in het dwarsschip, waar eenige colonnetten en
kapiteelen zijn blootgelegd, en evenzoo aan de
buitenzijde er van. Van de romaansche kerk kun
nen wij ons nog een voorstelling maken, wanneer
wij het oude stadszegel, dat tot het begin der 19de
eeuw werd gebruikt, bekijken, Afb. 17. Als paro
chiekerk wordt de Martini al vermeld in 1215.
De romaansche kruiskerk, die gebouwd werd in
het derde kwart der 13de eeuw, had blijkens het
zegel een driebeukig schip en een halfrond koor
of absis, en een dwarsschip met kleine absiden,
en een niet zeer hoogen ingebouwden toren. De
klaverbladvorm der middenschipvensters en de
vorm der zijschipvensters was wellicht niet pre
cies zoo als het oude stempel ze toont, maar
een beeld van het oude kerkje geeft het ons toch
wel. Omstreeks 1450 tot '60 is men begonnen aan
een grooter gothisch koor, dat met zijn omgang
zeer waarschijnlijk gemaakt is naar voorbeeld van
de A-kerk met dezelfde ronde gemetselde pijlers
35
men de Kroniek van Sicke Benninge (en van Lemego),
uitgegeven in de Werken van het Historisch Genoot
schap te Utrecht, nieuwe serie nr. 48, door Mr J. A.
Feith en Prof. Dr P. J. Blok.