is. De meeste grafzerken, waarvan de oudste met gebeeldhouwd lofwerk, evenals in de Martinikerk, uit het tweede kwart der 16de eeuw dateert, zijn in den loop der tijden sterk afgesleten. De trek- balken in de gewelven der kerk zijn in later tijd aangebracht. Het snijwerk aan de banken trekt ten slotte nog onze aandacht. Aan het eenvoudige gothische baksteenen bouw werk is een romaansch kerkje voorafgegaan, waar van de wijding in 1247 plaats had, en wellicht daar voor nog een kapel voor schippers. Het gothische koor is na 1425 het oude komen vervangen. Sinds 1465 werden de zijschepen en het dwarsschip met de spitsboogvensters verbouwd en het midden schip, dat enkele spitsboogvensters kreeg en kruis gewelven met hooge schelpen en lagen sluitsteen, hooger opgetrokken. Daarbij bleven nog deelen der oude muren bewaard. Hoe de ingebouwde to ren er toen uit zag, kan men zien op een schilderij van 1675, Afb. 13. Na den torenbrand van 1671 en de instorting in 1710 werd in twee jaar tijds de tegenwoordige toren, waarin een gevelsteen de herinnering aan het voorgevallene in het Latijn bewaart, gebouwd. Met de natuursteenen hoek- blokken als afwisseling tusschen de baksteen en de gebogen vleugelstukken met hoekvazen in den nieuwen westgevel aansluitend aan het 15de eeuw- sche bouwwerk, is deze toren met de vormen van zijn tijd een mooi voorbeeld van goede aan passing in den stijl van den eigen tijd aan een mid- 32

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 44