merken onder meer op dat de uitbreiding al aan
leiding is geweest tot het bouwen van een tweede
Heere- en OosterpoortJ). Van verschillende van
de middeleeuwsche poorten met hun ronde toren
tjes en spitsen zijn nog afbeeldingen bewaard
gebleven, want ze zijn ten deele ook na de latere
omwalling blijven staan en toen tot binnenpoorten
geworden; helaas echter zijn in de tweede helft
der 19de eeuw alle verdwenen. Op de beide Markten
zien wij reeds de bekende straten parallel loopend
uitmonden. Op de kaart zijn ook de molens niet
vergeten. Het beeld der donkere houten huizen
met daartusschen een aantal groote steenen pan
den moeten wij ons naast de bekende kerken en
thans verdwenen kloosters en andere kerkelijke
gebouwen voor oogen stellen, willen wij eenigszins
een indruk krijgen van de stad in den tijd van
Jacobus van Deventer's opteekening.
16
voren van hout waren, in steen opgetrokken en de
grachten verwijd en de wallen verbreed werden, die,
toen hij als jongen in Groningen ter sehole ging, nog
zoo smal waren dat zij op de avondwandeling met de
meesters nauwelijks met zijn drieën naast elkaar kon
den loopen, en bij iedere poort nog van de ,,bol-
wercken" moesten afdalen, terwijl, toen hij zijn herin
neringen opteekende, wagens met paarden om de
heele stad konden doorrijden over de breede wallen
en de gewelven der poorten. Zie De Kroniek van Abel
Eppens tho Equart, uitgegeven door Jhr Mr J. A.
Feith en Dr H. Brugmans in de Werken van het
Historisch Genootschap te Utrecht 1911, derde serie
nr. 27 deel I, blz. 117.
Ook waren er al twee A-poorten, maar de oudste
is op deze kaart niet goed zichtbaar. Men zie deze op
de kaart van 1575.