zal uit de oude plattegronden nog wel meer put
ten dan ik. Een stad kent men nooit zoo goed
als wanneer men er is geboren, maar wie jaren lang
oog heeft gehad voor de „historische schoonheid",
zal uit die kaarten juist dat naar voren brengen,
wat de verklaring voor die schoonheid geeft.
Dat is thans ons doel. Wij zullen niet kunnen be
ginnen in de middeleeuwen. Kaarten zijn er van
zoo vroegen tijd niet. Wij zouden ons te veel op
het terrein der supposities begeven en het is onze
bedoeling de stad te bekijken, niet haar geschie
denis en voorgeschiedenis na te gaan, immers het
terrein van den historicus en den archeoloog,
dat wij niet betreden 1).
De oudste kaart van Groningen, die wij kennen,
waarop alleen de voornaamste kerkelijke gebouwen
en poorten globaal zijn aangegeven, is van den
bekenden Jacobus van Deventer, die voor den
14
Het laatste woord over het ontstaan van Gro
ningen is nog niet gezegd en zal wel nooit worden ge
sproken. Nog kort geleden verscheen een artikel van
Fr. Leyden „Nederlandsche plattegrondstudies" in
Historisch tijdschrift 18de jaargang (1939) blz. 97 e.v.,
waar ook over Groningen wordt gehandeld. De schrij
ver geeft een nieuwe theorie over den oorsprong van
Groningen. Men zie ook Prof. Dr P. Post, Uit het Le
ven en Werken van de Katholieken in de Negenhon-
derdjarige Geschiedenis der Stad Groningen, Gron.
Volksalmanak 1941 blz. 11 e.v.; voorts R. J. Kwaken-
brug, De Stad rondom de hoge toren, gedenkboekje
1040-1940, uitgave van het Comité voor de her
denking van het 900-jarig bestaan der stad. Bij de ver
schijning van beide verhandelingen over Groningen
was mijn boekje reeds ter perse; ik wil ze echter hier
gaarne vermelden.