zoo'n rijke en boeiende verscheidenheid te zien
geven.
En Groningen. Over de alleroudste tijden, waar
uit geen bouwwerken zijn overgebleven, noch ge
gevens voor ons doel zijn te putten, zal ik niet
spreken en dus ook niet over de oude rivieren,
de A en de Hunze, en de oude havens. Voor
historische gegevens verwees ik al naar den histo
ricus-archivaris, maar dit neemt niet weg dat wij
toch voor de bezichtiging der stad eenige histo
rische feiten niet kunnen missen. In zeer korte
trekken zullen wij een en ander, dat beteekenis
voor ons heeft, vermelden. Sinds het midden der
11de eeuw, onder den bisschop van Utrecht,
tot het begin der 15de heeft de groei tot stad
plaats gehad. Groningen, met eigen bestuur
en rechtspraak, werd, reeds vroeg door muren
beveiligd, een bevestigde stad. Handel en markt
wezen bevorderden haar groei; Groningen, aan
gesloten aan de Hanze, was als markt en stapel
plaats voor de Ommelanden ondanks allen strijd
die daarmede gepaard ging steeds van groote
beteekenis. In 1469 is men begonnen de stad tegen
Karei den Stoute opnieuw te bevestigen, toen deze
geëischt had dat zij zich in zijn macht zou geven.
Bij pogingen om de stedelijke macht tot Friesland
uit te breiden moest de stad in 1506 bescherming
zoeken bij Edzard, Graaf van Oostfriesland, maar
spoedig daarop gingen de landsheerlijke rechten
over aan Hertog Karei van Gelder. Door den strijd
10