geleefd". Ik moet dan ook degenen, die uit voeriger gegevens wenschen dan ik hier meedeel, naar die „Wandelingen" verwijzen. Ik zelf heb ze met veel genoegen gelezen en heb er uit geput wat ik voor mijn doel kan gebruiken. Want mijn doel is de gebouwen en gevels op een andere wijze te bekijken. Wanneer ik spreek over oude gebouwen, dan denk ik meteen aan een tweede belangstellende C. H. Peters, die als ex-bouwmeester in 1907 zijn boek over de stad „Oud Groningen" uitgaf r) en in 1921 „Oud Groningen, Stad en Lande". Daarin teekende hij zijn vele studies op en hij illustreerde de boeken met photo's en afbeel dingen naar oude prenten, teekeningen en eigen opmetingen. Ook hier, waar de bouwwerken door een architect worden bekeken, staat meer te lezen dan ik zal willen, ja zou kunnen geven. Ook Peters schreef in de Groningsche Volksalmanakken. In twee afleveringen van het Bulletin van den Neder- landschen Oudheidkundigen Bond handelde hij naar aanleiding van een bezoek van dien Bond in 1917 zoowel over de stad als de Ommelanden. Ook Peters' artikelen heb ik gaarne gelezen, en er het noodige aan ontleend, aangezien hij de man is, die uit bouwkundig oogpunt in zijn tijd de kenner van de stad was. Voordat ik over Groningen spreek, merk ik op 7 Ook in het Bouwkundig tijdschrift 1907, deel XXIII.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 10