deze Dienstmannen door den graaf beloond wer den met het kapitaal dier dagen: grondbezit. Zoo kon in 1249 Simon van Haarlem als zijn eigen huis en erf aan de Carmelieten of Vrouwenbroers (naar hun patrones Maria van den berg Karmel genoemd) het geheele complex afstaan tusschen Groote Houtstraat, Anegang, Spekstraat en War moesstraat. Zoo deed Gerard van Tetterode in 1310 ten bate van de Ridders van St. Jan of St. Jansheeren afstand van zijn gronden tusschen Ce- ciliasteeg en Ridderstraat aan de straat, naar deze voorname bezitters voortaan St. Jansstraat later Jansstraat geheeten. Het gebied waarover de hee- ren van Egmond beschikten was zoo uitgebreid, dat zoowel de Tempeliers bij den ingang van Den Hout als de Lazaristen voor hun klooster, waar nu de Bank van Leening is aan de Kleine Houtstraat, hun grond aan die heeren te danken hadden. De naam der heeren van Crayenhorst leefde waar schijnlijk oudtijds voort in het N.W. der oude stad en wel in de Krayenhorstergracht, nu Nassaulaan. De graven, die over de Haarlemsche parochiekerk het patronaatsrecht hadden, gaven aan de pastoors dier kerk een dergelijk uitgebreid stuk grond in eigendom, dat een van hen in 1261, door zijn boomgaard af te staan aan de begijnen, haar ge legenheid gaf daar het Hof te stichten. De graven zelf, die gaarne naar Haarlem ter jacht kwamen, 9

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 7