eeuw vroeger het schip der St. Bavo uit geldge
brek veel eenvoudiger is voltooid dan het plan
was, dan getuigen deze twee bouwwerken vlak
naast elkaar nog van schrale en van bloeiende ja
ren in de Spaarnestad.
Op 6 Juni 1602 werd door drie burgemeesters
kinderen van bekende Haarlemsche geslachten,
namelijk Jan de Waal en Pieter en Wyntgen Kies,
de eerste steenen gelegd. De stevige kelders lagen
weldra als een hechte basis voor het zware gebouw
gereed. Reeds in het voorjaar van 1603 kreeg het
dak weer na keuze de duurste bedekking, na
melijk met looden rollen, door koperen spijkers
verbonden. Van een officieele opening is niets be
kend. Waarschijnlijk trokken de slagers zelf er
reeds vóór de algeheele afwerking binnen. Het
fiere gebouw, dat ook van binnen zulk een indruk
van forschheid geeft, trok zoozeer de belangstel
ling van alle poorters, dat 24 December 1605 ver
boden werd door het Vleeschhuis te wandelen.
Het gebouw was inderdaad tot een voorwerp van
stadstrots geworden. Ds. Ampzing bezingt het:
En alle eere waerd als onze trotze Hal,
Wiens g'lyken, dat ik meen, men nergens
vinden sal.
In de Vleeschhal, die aan drie zijden vrij kwam te
staan, heeft De Key zijn Vlaamschen aard in steen
56