HOOFDSTUK XIII VLEESCHHAL EN ST. ANNATOREN fïet gebruik van vleesch was door den aanwas der bevolking met Zuid-Nederlanders belangrijk toegenomen. De oude gotieke Hal, gebouwd in 1385 op den Westhoek van de Warmoesstraat aan de Spekstraat, wordt door den rector-historie schrijver Schrevelius beschreven als „een treffelijk zwaar gebouw, dat meer na een Paleis dan na een Hal trekt", maar door de Heeren van het stadhuis in 1600 beschouwd „als een oneer voor de stadt genoech vergaen ende ock te cleyn." Inderdaad moesten de vleeschkramers op sommige weekda gen hun waar op het kerkhof te koop aanbieden, wat in warme dagen tot bederf aanleiding gaf. Al- lan, die in zijn geschiedenis van Haarlem een schat van bijzonderheden verzamelde over Haar- lemsche gebouwen en toestanden, geeft in Dl. IV een uitvoerige beschrijving van het totstandkomen der vleeschhal. In 1601 werd door de regeering besloten tot een hal met „40 stallen met staban- ken" en nog in November van dit jaar bood De Key den heeren twee „patronen of formen" aan, waaruit dezen de duurste van meer dan 18.000 kozen. Indien de door verschillende schrijvers ge maakte veronderstelling juist is, dat een vijfkwart 55

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 59