„linnenlakens", d.w.z. fijn linnen en damast. Het
twijnen van fijne garens is hier tot een uitgebreid
bedrijf uitgegroeid, met een twintigtal twijnderijen
en vele vermogende twijnders. De nieuwe emi
granten vestigden zich bij voorkeur in het door
den brand vrijgekomen gebied bij de Ramen, in
wat Haarlems weverskwartier werd. In het Zuid
westen der stad wijzen allerlei namen nog op be
drijf en afkomst dier oude bewoners. Tezelfder
tijd en later kwamen ook soms doopsgezinde En-
gelsche textielnijveren naar Haarlem gevlucht,
zooals de adellijke Thomas Taylor, wiens achter
kleinzoon Pieter Teyler van der Hulst door het
steunen van kunst en wetenschap en door zijn lief
dadigheid zijn naam nog steeds dankbaar in Haar
lem doet voortleven.
Na de intrekking van het Edict van Nantes kwa
men in het einde der 17de eeuw vele vermogende
refugié's naar de Spaarnestad. Velen waren weer
textielnijveren en wel in het bijzonder van fijne
zijden gaassoorten van lint, koord en geweven
kant. Zij allen hebben eeuwenlang veel verganke
lijk Haarlemsch schoon over West-Europa en de
koloniën verbreid.
Door dit alles was het aantal inwoners in de 17de
eeuw tot 40.000 toegenomen en kregen de bou
wers alhier vele kansen, vooral voor burgerhui
zen, met een voor Haarlem typische sterke voor-
53