stede graft" woonde als poorter beschouwd met
onderscheiding van buitenpoorters tegenover bin-
nenpoorters. In 1355 kwam de eerste officieele
vergrooting ten Oosten over het Spaarne met den
Burgwal als oudsten singel in dit deel. Eind 14de
eeuw volgt dan de uitbreiding tot Heerenvest,
Oost- en Papentorenvest. In het deel der oudste
vergrooting lag, waarschijnlijk reeds sinds 1319
(zie ook bl. 47) een kapel met gasthuis voor de
pelgrims, naar St. Jacob of Santiago in Spanje
genoemd, gesticht door een St. Jacobsgilde, dat
tot op onze dagen in stand is gebleven. Van dit
oude gasthuis is alleen over de oudste gevelsteen
van Haarlem, thans, dik overgeverfd, ingemetseld
in een binnenmuur van het Katholieke St. Jacobs-
gesticht in de Hagestraat. St. Jacob staat hier te
midden van vier tafreelen uit het gasthuis.
Wat de bewoning van dit eerste bijgevoegde stads
deel aangaat, ondanks de vijf ophaalbruggen, die
het met Haarlems oude kern verbonden, hebben
zich hier slechts aan de Spaarnezijde gegoede
Haarlemmers gevestigd en wel naast scheepma
kers meest brouwers, die de stadszijde van het
water reeds bezet vonden. De brouwerijnering was
namelijk de oudste bloeiende industrie in Haar
lem. In 1514 waren er tachtig brouwerijen. Maar
spoedig werd het Haarlemsche bier als alle an
dere bieren van Holland verdrongen door het
34