ring wordt in 1515 Pieter Jansz uit Leiden ge haald nml. om de blazoenen en doeken te schilde ren voor de versieringen bij den intocht van Karei V binnen Haarlem, en in 1535 krijgt hij opdracht om de levensgroote figuren te schilderen op de deuren van het nieuwe hoofdaltaar. Helaas is door geweld van soldaten en burgers in 1577 en 78 van de pracht der kunststukken uit kloosters en kerken zoo goed als niets anders over gebleven dan wat door de regeering en goedgezinde burgers kon gered worden en wat thans in het Frans Halsmuseum bijeen is gekomen. Van het beeldhouwwerk ging zoo goed als alles verloren. Eerst kort geleden werd uit bewaarde fragmenten het beeldhouwwerk herkend van den oudsten vroeg vijftiende-eeuwschen preekstoel. Bewaard bleef het mooie koorhek uit 1510 en de koperen lezenaar uit 1506, alles werk van Mechelsche ko pergieters. Uit denzelfden tijd zijn de fraai be sneden koorbanken uit 1512 successievelijk be schilderd met in de rugpaneelen de wapens van aanzienlijke heeren; kerkmeubelen die zoo niet alleen belangrijk zijn uit een kunsthistorisch oog punt maar ook voor genealogie en heraldiek. Alle oude gebrandschilderde glazen gingen verloren. Van het grootste in den Westgevel berust het car- ton, geteekend door Barend van Orley, in 's Rijks prentenkabinet te Amsterdam. 31

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 31