de niet alleen zijn eigen zoons Lucas en Floris Willemsz in het vak op, maar werd ook de eerste leermeester van genieën als Maarten van Heems kerk en Jan van Scorel. In 1485 wordt, volgens de rekeningen, aan de gebroeders Claes en Mouwe- ryns Symonsz van Waterland opgedragen nieuwe panden en „halve taeffelkes" aan het hoofdaltaar te schilderen, volgens een 16de eeuwschen Haar- lemschen beschrijver der kerk P. Crabmoes, met tafreelen uit het Lijden van Jezus. Het is zeer goed mogelijk, dat het schilderijtje uit dezen tijd, waar in Christus' geeseling wordt voorgesteld met het Haarlemsche stadhuis op den achtergrond, het eenige is wat van die „halve taeffelkes" tot ons is gekomen. In 1491 was de opdracht voltooid en volgde voor dezelfde gebroeders een nieuwe, na melijk „een tafel voor 't Sint Bavo altaar" te schilderen en tusschen 1492 en 1497 ontvangt „Mauweryn die scilder voort stofferen van Jhesus mit dat starreghen van Bethlem in die back" van het altaar van het H. Kerstmisgilde 3 sc. Blijkbaar behoorde dit oud-Haarlemsche schil dersgeslacht tot de zeldzamen, die sparen konden, want in de 16de eeuw bezitten de Symonszen van Waterland gronden in Aerdenhout. Uit het gilde- boek van het H. Kerstgilde komen nog andere oud- Haarlemsche kunstenaars naar voren: tusschen 1425 en 1427 dragen deken en vinders van dit 29

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 29