dakruiter op die viering. Aan den bekenden Zuid- Nederlandschen architect Anthony Keldermans, die toen ook werkte aan de kerk te Veere en het raadhuis te Middelburg, werd plan en leiding er van toevertrouwd. Zijn „patroon" werd in 1506 met acht rijnsche guldens voldaan. Maar het groo- te grondvlak maakt deze onderneming al dadelijk tot een gevaarlijk experiment. Toen twee omloo- pen waren opgemetseld, meende een der werklie den een verdacht gekraak te hooren en vertoonde zich in de Noord Oost kolom der viering een zwa re barst. Inderdaad waren de pilaren en bogen zonder steunbeeren er niet op berekend dit steenen stuk stadstrots te dragen. Door die ontdekking werd het werk stop gezet en bleef Haarlem ge spaard voor het lot der Leidsche St. Pieterskerk, waar in 1512 de nieuwe toren met donderend ge raas omlaag stortte. De laatste uitgave voor den mislukten toren geschiedde in 1513, toen aan Steven den Beeldsnijder voor het houten model 12 rijnsche guldens werden uitbetaald. Keldermans had intusschen voor Haarlem afge daan, maar nam met den Middelburgschen stad huistoren een schitterende revanche. In 1514 werd alles weer afgebroken en veronder steld wordt dat van den vrij gekomen steenvoor- raad d= 1580 de fraaie toren der Bakenesserkerk met zijn tulpvormige spits werd opgetrokken, een 24

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 24