De kerkrekeningen doen vermoeden dat het Haar- lemsche of stellig Hollandsche metselaars waren die het werk uitvoerden. In het koor der St. Bavo is Brabantsche invloed reeds duidelijk merkbaar in de hooge ronde zuilschachten met zware recht hoekige basis zoowel als in het typisch Brabant sche krulkoolbladmotief der kapiteelen, waarte gen de ribben der scheibogen te niet loopen. Hier is als het ware in steen vastgelegd een der golven van cultuur, die uit het Zuiden Haarlem bereikte, in die eeuw samenvallend met het eerste toestroo- men van veel nijveren uit Zuid Nederland naar de Spaarnestad. Wel zijn de latere bouwmees ters bekend. Zoo had van 1433 tot 1471 Mr. Evert of Gevaert uit Antwerpen het oppertoezicht op het voortbouwen aan de St. Bavo. Hem danken we de hooge dwarspanden; maar de N. en Z. ge vels er van met de bijzonder fraaie traveeën en hogels kwamen eerst tegen het jaar 1500 tot stand. De eerste werd bekroond door een meer dan le vensgroot Mariabeeld van bergsteen, dat tijdens het beleg stukgeschoten, bij de 19de eeuwsche res tauratie een plaats op een der sacristiezolders kreeg; doch nog prijkt ongeschonden aan den Zuid gevel als top het St. Bavobeeld dat er een pendant mee vormde. In 1470 werden voor de voltooiing van den bouw contracten gesloten met Godevaert den Bosser, Lieven van Brussel en Harmen van 21

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 21