Dat ervan de schatten, door Oost en West verdiend, toch ook in Haarlem wel iets terecht kwam, daar van getuigt de geveltop van Verwulft No. 64 uit ongeveer 1720, waar op de kroonlijst van ,,'t ge kroond Oost- en Westindies Worstvat" worsten, varkens en eikelfestoenen in klassieken trant ver werkt zijn. Een laatste monument van welvaart werd in 1735 het beroemde orgel in de Groote kerk, dat aan de stad bijna 59.000 kostte. Het was het werk van den Amsterdamschen orgelmaker Christiaan Mul ler. De marmergroep onder het orgel is beeld houwwerk van den Haagschen beeldhouwer J. B. Xavery. De opsiering rondom het orgel is geheel in overrijken barokstijl. In de 19de eeuw werden nieuwe gebrandschilderde ramen geplaatst. Zoo kwam de kerk in het bezit van een 17de eeuwsch raam van Rynland, een kunststuk van Pieter Post. Tegen het eind der 18de eeuw begon de achteruit gang der textielnijverheid. Deze inzinking leidde voor de geheele stad tot verarming, werkeloosheid en oproertjes. Zoo was het stadsbestuur gedwon gen in 1768/71 voor 364.000 een nieuw, het groote, diaconiehuis te bouwen op den Kouden Horn, hoek Nieuwe Gracht, sinds 1810 kazerne. Het werd een monumentaal gebouw, dat nog spreekt van 18de eeuwsche weidschheid, het laat ste groote gebouw door de stad gesticht. 94

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 102