Holland, in Gelderland en nog in andere provinciën.
Het ornament, toegepast op dien prachtigen geelkleu-
rigen steen voor Van Bevervoorde-Werries uit Alber-
gen's klooster (afb. 27) komt gelijktijdig elders voor
en de zerk voor jonker Herman van den Loë tot de
Loowaard (f 1569) in de kerk te Groessen (afb. 30)
biedt met haar rijke toepassing van „rolwerk" weer
eens een heel ander beeld, dat echter evengoed in
centraal-Holand zou kunnen zijn gemaakt als de in
vierkante vakjes versneden steen van Maria van Sel-
bach (f 1576) weduwe van George van Munster te
Loppersum.
Maar daarmee behoeven wij nog niet de conclusie te
trekken, dat de kunst in alle Nederlandsche provin
ciën nu ineens een gelijk karakter verkregen had. Dat
was nog verre van waar. De vroege Renaissance-zerk
van de door Vondel vereeuwigde familie Boelens
(afb. 32) in de Amsterdamsche Nieuwe Kerk - om
een voorbeeld te kiezen heeft weer met talrijke
anderen een zoo geprononceerde Hollandsche allure,
dat ge aanstonds, na kort aanschouwen reeds consta-
teeren moet, dat zulke voortbrengselen in 't geheele
Noorden, Oosten of Zuiden vergeefs gezocht kunnen
worden. Wanneer U den steen bekijkt in de St. Maar
tenskerk te Zalt-Bommel voor Wol ter van Baexem tot
Coninxvrij en zijn vrouw dan hebt U weer een spe
cimen aanschouwd van volkomen afwijkende opvat
ting. Totaal verschillend is dan weer de zeer sierlijke
steen met de wapens van jr. Librecht van Schaloen,
heer van Meldert, (f 1530) en van zijn vrouw jkvr.
Machteld Huyn van Amstenrade, (f 1556), liggende
bij de kerk van Wijk (Maastricht), waar de rijkdom
van de dekkleeden binnen een vierpas in elegantie
wedijvert met de zwanehals (bekroond door de hier
herhaalde wapenfiguren uit het schild van den man
Behalve het randschrift, dat nog in gothische letters
75