HOOFDSTUK VI VERDERE VERSPREIDING DER RENAISSANCE In het vorige hoofdstuk heb ik mij tot een betrek kelijk kleine groep van steenen in Friesland en Gro ningen beperkt en ik heb daarbij onbesproken gelaten de derde fase der Renaissance, die Prof. Ligtenberg meende te kunnen onderscheiden. Dat laatste is op zettelijk gebeurd, niet zoozeer omdat er in de periode, die omstreeks 1570 aanvangt in Friesland niet veel fraaie Renaissance-monumenten tot stand zijn geko men, maar omdat dit sedert en reeds vóór dien tijd ook al door het overige deel van Nederland het ge val was. Daarbij is een andere reden aanwezig om in dit op zicht beperking aan te leggen. De Renaissancesteenen, welke in het tijdvak na 1570 in Friesland gemaakt zijn, bezitten in het algemeen geen typisch Friesch karakter meer. Of, om het scherper uit te drukken zij behooren niet meer aanwijsbaar tot een daar ge bloeid hebbende speciale school. De voortbrengselen na 1570 zijn in Friesland producten van talrijke meesters en het aantal van die meesters was nog grooter dan Prof. Ligtenberg vermoed heeft. Van hen staat volstrekt niet vast, dat alle Friezen zijn geweest. Integendeel, door het gansche land had de Renaissance het terrein in bezit en talrijke groote èn kleine steenhouwers legden zich toe op de kunst. Want de cartouches, zooals Joist de la Court sedert 1563 beitelde op het beroemde Renaissance-kasteel Horst aan de Emscher, de wijd en zijd bekende stichting van den Keulschen maarschalk Rutger van der Horst- Horst, vinden wij niet alleen op zerken in de Wor- kumsche kerk terug maar evenzeer elders, verspreid in 74

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 93