dezen steen in het Leidsch Jaarboekje 1938, waarin een uitstekende illustratie voorkomt, die hierbij nog- eens wordt afgedrukt (afb. 23; zie ook afb. 25.) Het zeer merkwaardige is nu te Sneek, dat rondom deze groote zerk van Roorda verspreid een aantal kleine steentjes was gelegd, het eene steentje wat grooter, het andere wat kleiner, soms van een opper vlak van nauwelijks een halve M2. Elke kleine zerk was als de groote van wapenkwartieren voorzien, had een wapen in 't midden en had tenslotte een fraai randschrift in romeinsche kapitalen, telkens weer uit wijzende, dat ter plaatse een kind begraven was van dezelfde familie. Deze kinderzerkjes waren op hun beurt weer zóó superieur van letter en teekening, dat wij geen oogenblik behoeven te twijfelen uit wiens atelier zij afkomstig zijn. Het voorkomen van kinderzerkjes bij of om deze groote steenen staat in Friesland geenszins op zich zelf, want o.m. ook te Bolsward, Sexbierum en te Ballum op Ameland kon ik hetzelfde verschijnsel als te Sneek waarnemen. Voornamelijk die van Bolsward zijn ware juweeltjes. En dan volgt een tijd, waarin de kunstenaar, wellicht reeds zijn opvolger, toont dat er op dit terrein der kunst nóg meer is te bereikende voorstellingen krij gen aanzienlijk diepte. De poorten of nissen groeien uit tot een portaal, liever gezegd tot een binnenhof, een atrium; waarbij het fries tot een open galerij wordtcassetten, kolommen, pilasters en caryatiden zorgen tezamen voor een machtigen opbouw Een voorbeeld van dezen naar de Barok neigenden tijd ligt te Bolsward onder het groote orgel der St. Maartenskerk (no. 90). De steen behoort tot het wa pentype, maar is door uitslijting zeer verminkt. Op grond van vergelijkingspunten met twee steenen van Vincent Lucas te Franeker (voor Lutz van Botnia en 72

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 91