er groot succes mee hebben beleefd, anders had hij
niet binnen 4 jaar opdracht ontvangen, nogwel van
niemand minder dan van den heer van Ameland,
Van Cammingha, een soortgelijk prachtstuk te leve
ren. Ook uit deze opdracht groeide een meesterstuk.
De fiere ridderfiguur werd thans in een diepe nis ge
plaatst zij is ditmaal wat kleiner, tengevolge waar
van een aanmerkelijk grooter oppervlak beschikbaar
kwam voor een breeder fries niet alleen, maar boven
dien voor breed opgezette architectonische demon
straties. (Afb. 20.) t
En zoo arbeidde Vincent Lucas onverdroten verder,
zijn werken steeds meer vervolmakende enmet ge
lijken tred de smaak van zijn tijd duidelijk gepronon
ceerd volgende.
Ik ontdekte in September 1924 toen te Sneek voor
kerkherstel de leelijke plankenvloer in het schip der
Ned. Herv. kerk tijdelijk was opgebroken, toevallig
één van zijn latere werken, waarin hij zich weer een
eerste meester getoond heeft over de materie. Daar
ligt namelijk een zerk, geldende voor een oppervlak
van maar liefst zes graven (en daarom genummerd 73
t.m. 78), derhalve weer van zeer aanzienlijke afme
tingen, o.m. voor „den eedelen ende voersichtegen
Hoevelinck Frans van Roerda". Ook dit exemplaar is
weer een wapensteen van bijzondere sierlijkheid, die
helaas echter wat afgesleten is. Het doet wat opvat
ting betreft denken aan een groote Renaissance-steen
in de Groningsche Martini voor Sasker Heringa, die
op zich zelf waarschijnlijk tot de voortbrengselen van
Lucas' school gerekend zal moeten worden. Dat Vin
cent Lucas ook buiten Friesland werken leverde is
ons bekend van den prachtigen steen voor de familie
van Adrichem, die op 1559 gedateerd, thans in den
achtermuur van het Leidsche Groot-Auditorium ge
plaatst is. (De heer W. J. J. C. Bijleveld beschreef
7i