willen doen. Bovendienhij was de baanbreker.
Met het optreden van Vincent Lucas wordt het
karakter van den arbeid anders. Nu gaan de werk
stukken allengs uiteenloopen, ofschoon erkend moet
worden, dat Lucas de modellen, die een succes ge
bleken waren mutatis mutandis meermalen heeft ge
leverd.
Tot dusverre zijn mij, uitgezonderd weer het tweetal
in samenwerking tot stand gekomen, 16 steenen be
kend, die aan Vincent Lucas behooren te worden toe
geschreven, bijna alle tengevolge van zijn uitdrukke
lijke signatuur. Alle objecten zijn evenzeer als bij B.G.
uitgevoerd in Naamsche steen. Nu zijn de eerste voort
brengselen van eigen oeuvre weliswaar opnieuw wa-
pensteenen, maar in deze groep worden de werken
steeds levendiger. De kunstenaar toont meer initiatief,
meer durf, meer élan dan ten tijde der periode van
samenwerking. Verder waagt hij het nu ook eens met
een persoonsvoorstelling.
Te Blija was op 13 November 1540 overleden, zooals
het randschrift op zijn grafsteen het zelf mededeelt
„den edelen eerentvesten herschap Janke van
Unema". Enkele jaren eerder was „Tet syn wyf' ge
storven en de erven deden de bestelling aan Lucas,
die kans heeft gezien den Frieschen edelman, in
harnas gestoken, met kostelijke zwier van wapenrus
ting en kleedij weer te geven. Op de hoeken figuree-
ren Janke's 4 kwartieren, alsmede die van Tet en het
overblijvende stuk stelt een architectonisch rijk uitge
werkte portiek voor, met twee sierlijke kolonetten
terzijde en boven het (doorbroken) fries allerleven-
digst versierd met satyrs, vrouwefiguren en wat dies
meer zijOnderaan bevat een cartouche, om weer tot
de ernst terug te komenin het Latijn een gedeelte
uit den 42en psalm.
Dit werk kwam tot stand anno 1552 en Lucas moet
70