de categorie van de wapensteenen naar voren willen brengen. Bekend waren tot dusverre, behalve de reeds genoem de zerken, waarvan met zekerheid vaststaat, dat zij door beide meesters zijn vervaardigd, ten name van B.G. alléén een viertal exemplaren, die in de Mar tinikerk te Franeker in de kooromgang zijn opgesteld en die eiken bezoeker onmiddellijk opvallen. Voorts een tweede Bozummersteen (1543), twee exemplaren te Bolsward (1545 en 1547), twee dito te Sexbierum en verder nog steenen te Jelsum (1547), te Hallum (1552) Schettens (1554) en tenslotte te Bornwerd (1565). Op den laatstgenoemde deelt B.G. zijn eigen leeftijd aan ons mede, gelijk hij dat eerder zoo vaak gedaan had van de personen, van wie hij de gedach tenis levendig heeft gehoudenhij telde 50 jaren toen dit kunstwerk zijn atelier verliet. Opmerkelijk is, dat wij van latere jaren geen oeuvre van B. G. meer hebben ontmoet. Weinig steenhouwers bereiken een hoogen leeftijd en daarom ligt het vermoeden voor de hand, dat B.G. in of kort na 1565 gestorven is. Al deze werkstukken nu zijn wapensteenenhet pièce de milieu, hier steeds weer herhaald, is het wapen uitgedost met sierlijke dekkleeden, voorzien van een juweel van een helm, die overtopt wordt door een statig neergezet helmteeken. Soms moet er een allian tie gemaakt worden en een andere maal noopte de bestelling tot grootere uitbreiding, tot dubbeltallen van wapens of van alliantiewapens. In dat laatste geval verdeelde de meester het gansche oppervlak in twee gelijke deelen of vakken, waarin hij zijn beschik bare motieven herhaalde. Maar met dat al blijft het werk, hoe origineel ook voor den tijd van ontstaan, naar onzen smaak wat vlak door gemis aan relief. Dit zij echter naar voren gebracht zonder daarmede eenigszins aan het mooie werk van B.G. te kort te 69

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 88