56
der orde, dat, zooals men weten zal bij de Duitsche
Orde het z.g. Duitsche kruis is. Draagt de hoog- of
Deutschmeister dit op het familiewapen, een land
commandeur voert het in het ie en 4e veld van zijn
wapen, terwijl de commandeurs en de toegelaten
ridders volstaan met het teeken zoodanig aan te
brengen, dat het geheele schild er als het ware boven
op ligt. Het vaste gebruik is in deze eerst sedert de
XVIe eeuw gevolgd. Overeenkomstige usances schij
nen reeds vroeger bij de Johanniters te hebben be
staan, althans op de muren van Rhodus, het eiland,
dat zoolang de zetel bleef van den Grootmeester dier
orde, heet het volgens den beschrijver„le fortifica-
zioni portano 151 stemmi dei Gr. Maestri che le
hanno jatte costruire o riparare, quasi sempre uniti o
inquartati con lo stemma dell' Ordine".
Wanneer ik hier tenslotte over de priesterzerken niets
meer heb medegedeeld dan hetgeen ik in 't kort op
bl. 42/3 vermeldde, beteekent dit zeker niet dat deze
objecten op een lagere trap staan. Zulks is stellig
niet het geval, getuige b.v. de prachtige priestersteen
in de kerk van Beverwijk voor „heer Claes Martenz
priester van Heijloe" (f2 Juni 1524), die in afgietsel
in het Rijksmuseum te bewonderen valt of die voor
heer Wouter Jacobsz. de Jonge, die men in den voor
gang van het Museum „Amstelkring" te Amsterdam
kan aanschouwen. (Afb. 14.)
Wordt bij deze voorbeelden de aandacht hoofdzake
lijk naar de in het centrum gestelde miskelken getrok
ken, welke voorwerpen dan door het elegantst-denk-
bare loof- en vulwerk der late gothiek omgeven
kunnen zijn de „dentelle gothique de toute
richesse" bij de steenen, die de priesters ten voeten
verbeelden is dat anders. Ook daar figureeren
meestal op de hoeken weer de Evangelisten-symbolen
en ook daar komt weer het gebruikelijke randschrift