HOOFDSTUK III
OVERGANGSSTIJL EN GOTHIEK
Dat met den aanvang der XlIIe eeuw de periode van
de rood-zandsteenen zerken geenszins definitief voorbij
zou zijn, liet zich reeds gissen bij de bespreking van
de altaarsteenen, waarbij gebleken is, dat nog langen
tijd daarna dit materiaal ook voor gemeld doel werd
toegepast. Zij bleven dan ook nog na het romaan-
sche tijdvak in gebruik, ofschoon hoofdzakelijk in de
Noordelijke provinciën en bepaald in Friesland. Ook
de geelkleurige zandsteen bleef in latere eeuwen nog
veelvuldig in zwang, maar vooral sedert het einde
der XVe eeuw is het de Naamsche, die de Maas
afkwam en de Doorniksche van de Schelde, die onge
veer alles gaat vervangen behoudens het gebruik van
harde kalksteen uit Noord-Frankrijk, den Gobertan-
ger, die in de XVIe eeuw tamelijk populair is ge
weest. Wanneer ik deze algemeene regels opstel, dient
daarbij opgemerkt te worden, dat de blauwkleurige
steen weinig ingang heeft gevonden in de streken ten
Oosten van den IJssel gelegen, met uitzondering
evenwel weer van de IJsselsteden. Het was in de
Graafschap Zutphen zoowel als in Overijssel en in
het Zuiden en midden van Drenthe de Baumberger-,
Bentheimer- of Gildehauser steen, die door de nabij
heid van de groeven het terrein veroverd had en in
bezit hield, naar alle waarschijnlijkheid reeds vóór de
XVIe eeuw. Dat daarentegen de Naamsche steen (en
lava) meer verbreid was in de IJsselsteden spreekt
voor zichzelfde drukke rivierscheepvaart was be
grijpelijkerwijs daarvan de oorzaak.
Met dat al hoop ik niet den indruk gevestigd te heb
ben, dat het aantal grafzerken, dat zijn ontstaan in
de XlVe en XVe eeuw gevonden heeft, belangrijk
28