van was, dat behalve particuliere begraafplaatsen reeds in het einde der XVIIIe eeuw geheele kerk hoven in verband met dat doel gesticht werden. Men denke b.v. aan „Ter Navolging" te Scheveningen, dat 1779 als jaar van oorsprong aanwijst en waar de gra ven van onze patriotten Betje Wolff en Aagje Deken te vinden zijn en aan dat te Tiel, dat, mede zijn aan leg te danken heeft aan een groep samenwerkende burgers, met gemeenschapszin bezield. Door Napoleon verboden, werd het begraven volgens het oud gebruik, dus in de kerken, bij Souverein Besluit van 22 December 1813 weer toegelaten om weer te worden afgeschaft met ingang van 1 Januari 1829. Het dispensatie-recht werd sedert laatstgenoem den datum echter zóó ruim toegepast, dat van een nieuw en absoluut verbod eigenlijk eerst in 1869 sprake was. Uit een en ander zal den lezer duidelijk geworden zijn, dat wij bij bestudeering van de oude grafzerk zeker niet in de eerste plaats onze schreden moeten richten naar het een of andere kerkhof, aange legd onder vigeur van de Begrafeniswet. Integendeel, wij zijn hiervoor op de oude kerkgebouwen aangewe zen. Voornamelijk in de kerkvloeren en daaruit ver spreid geraakt in en om het gebouw, soms door ijveraars in den muur gemetseld, kunt U de objecten van onze studie aantreffen. In den vloer behooren ze thuis, liggend, en niet opgezet tegen den wand. Im mers een schilderij legt men niet op den grond en zoo behooren de grafsteenen, die de juiste plaats van het graf moeten aanduiden, niet tegen of in den muur te worden aangebracht. Kunsthistorisch aantrekkelijk is de oude grafsteen vooral omdat hij zelden of nooit is vervalscht of „ge restaureerd". Hoe vaak klagen wij niet bij het aan schouwen van een voornaam monument, dat het wel „behouden" is, maar dat het toch helaas in wezen is 11

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 14