Eigenlijk behoort de liggende zerk niet buiten en naar oud gebruik dient daar dus een goed grafmonu ment een staande steen te zijn. Laten wij van deze drang met erkentelijkheid getui gen. Maar wij mogen daarbij tevens de zorg niet uit het oog verliezen, voor de schatten aan gedenkteeke- nen, die onze voorouders ons gelaten hebben. De Tijd heeft onder de oude monumenten reeds een onbe schrijfelijke opruiming gehouden. Oorlog, brand in de kerken en ongelukken zijn voor die opruiming als oorzaken aan te voeren. Toch: de belangrijkste ver nieling van onnoemelijk veel schoons bleef en blijft voor rekening van den mensch. En hoe vaak leidde dan ook in deze de onkunde niet tot onachtzaamheid? Men beschouwe deze schets daarom als een dubbel pleidooivoor behoud van het schoone èn voor pro paganda van het schoone tevens ten aanzien van het „steenen charter". Want al laat Homerus in het 6e boek van zijn Ilias Glaucus betoogen, dat de men- schengeslachten zijn als de bladeren van de boomen en al houdt dit een onbestreden waarheid in, wij beschikken over het vermogen der herinnering, die door de hulp van geschrift en beeldwerk zich uit strekken kan over vele eeuwen, waarbij het steenen charter ons tot een belangrijk èn beteekenisvol hulp middel moge strekken. 107

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 138