de grafsteen gepopulariseerd was. Naarmate de rijk dom groeide zien wij een constante toename, ook van het aantal. Maar helaas valt daarmede weer géén evenredige stijging van het peil van het geproduceerde waar te nemen. Want het gevolg van het verschijnsel was eenvoudig, dat er nu „van alles" gemaakt werd. Zoowel door de smalle beurs als door de ruime beurs werden opdrachten verstrekt aan kunstenaars, maar meer aan niet-kunstenaars. Stellig werkte daartoe mede het feit, dat de grafsteen massa-product was ge worden, hetgeen in de hand was gewerkt door de omstandigheid, dat door de overheid bij keur vaste maten voor de deksteenen op de graven waren vast gesteld. Tengevolge van het een en ander hebben verreweg de meeste steenen een vast type gekregeneen randschrift, al dan niet voorzien van hoekvullingen een opschrift in het middenvak, al dan niet geplaatst in een cartouche, welke dan in de meeste gevallen het object bij uitnemendheid vormt om voor versiering in aanmerking te komen. Alle illustratieve elementen worden ontleend aan de „figuer-boecken" van den in Duitschland zoo populairen Hans Vredeman de Vries en aan de modellen van Peter Coeke van Aelst. Maar vooral is het de eerstgenoemde, die den toon aangeeft. Met den aanvang der XVIIe eeuw hebben de hoek vullingen den vierpas-vorm reeds lang afgelegd, zij zijn dan rond van vorm en gevuld met kwartierwa pens, overeenkomstig de oude traditie, of voorzien van de emblemen van den nieuwen tijd b.v. een eenvou dige rozet en een klaverblad. Soms zijn het voorstellin gen van de vier perioden van 's menschen leven, waar bij wij dan in i het hoofd van een jongeling aanschou wen en in 2 en 3 respectievelijk de hoofden staan van een man op middelbaren leeftijd en van den grijsaard, om in 4 met een doodshoofd te sluiten. Ook wel zijn 8a

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 101