zien) verbonden zijn door een hekwerk. Op de sok kels staan aan de voorzijde twee kolommen en aan de achterzijde twee wandpilasters, die „koud" (vlak be werkt) tegen den muur staan. De kolommen hebben versierde schachtvoeten, gecanneleerde schachten en korinthische kapiteelen. De bedhemel heeft een om- loopende klassieke kroonlijst. Het gordijn dateert van later tijd. n. T af el. De wangen op sleevoeten hebben ge beeldhouwde chimères, eindigend in klauwpooten. Zij worden verbonden door een voetregel, waarop ge koppelde toskaansche zuiltjes (voor 2/3 gecanneleerd) staan, die door bogen aaneengerijd zijn. Wangen en middenstel dragen het raamwerk, dat een kwartrond en een papagaaibekprofiel heeft. Daarop liggen de tafelbladen, waarvan het bovenblad aan vier zijden omlijst is, zoodat geen „kopsch" hout te zien is aan de korte zijde. 12. Buffet. Het open onderstel heeft twee laden. Het bovenstuk springt terug, en de kap „werkt gelijk" met de voorzijde van het onderstel. Het bovenstuk is driedeelig en heeft, gelijk de vroegere dressoors, twee kastjes met deuren en een vast middenpaneel. De kap toont den vorm van een klassieke kroonlijst, die plaat selijk ondersteund wordt door een herm-atlant en een herm-karyatide, beide met ionisch kapiteel bekroond. 13. Huif stoel. Het ondergedeelte heeft wel den kistbouw bewaard, doch heeft geen deksel, maar singels, die als zitting dienen, waarop een kussen ligt. 94

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 97