materiaal verschilt de Spaansche stoel weinig van den
armstoel, behalve dat hij kleiner is en geen armleggers
heeft. Zoo doen de bekleede stoelen hun intrede in
het binnenhuis der burgers op het moment dat de
welvaart begint en men grootere eischen van geriefe
lijkheid gaat stellen. Maar ook van den uiterlijken
glans der dingen wordt meer gevergd. Was vroeger
de stoel van eikenhout, zoo ziet men gestaag het ge
bruik van notenhout toenemen. Het is fijner van nerf
en laat zich gladder bewerken, waardoor een zekere
lichtspiegeling en gloed verkregen wordt, vooral bij
de op en neer golvingen der geslingerde en getorste
rondingen. In dien zin werkt ook de bekleeding hier
aan mee, daar de harde kanten van het hout zich
verliezen onder de soepele stofbekleeding. Beeld
houwwerk komt, behoudens leeuwenkoppen, schild
houders en andere rugbekroningen, weinig voor.
BESLUIT
Zoo leeft in ons volk gedurende de eerste helft der
17e eeuw een ambachtskunst van eigen nationale
uiting. Tot 1650 hebben wij weinig tol betaald aan
den zwierigen en vaak zwelgenden stijl van den groo-
ten Rubens met zijn leerlingen. Deze kunstopvatting
vierde toen in de Zuidelijke Nederlanden hoogtij. Bij
ons was alles minder feestelijk en bleef het strenger
als men wil koeler maar daardoor wellicht meer
overwogen. En toch in de onderstrooming wij
zigde zich het kunstzinnig gebeuren wel degelijk,
want men zocht hoe langer hoe meer licht- en scha-
86