toen het bestond uit een onderstel en stijlen in den vorm van pilasters, halfzuilen of kolommen, die een bedhemel droegen, welke omtimmerd was met een kroonlijst. Het verschil met vroeger ligt slechts in de vormgeving der onderdeden die, overeenkomstig de betimmering, „komis-paneelen" krijgen, welke ein deloos meetkunstig in kleine vlakken verdeeld zijn door fijn geprofileerde lijsten. Wel zijn thans in het heerenhuis afzonderlijke slaapkamers in gebruik, en ook daar komen deze betimmerde bedsteden of vaste ledikanten voor. Tegen het midden der 17e eeuw omhult men het bed weer door groote gordijnen, zoodat het houtwerk voor het gezicht verdwijnt. De bedhemel wordt daarbij omhangen door een breede lap stof, afgezet met een val of een franje, terwijl op de hoeken groote houten knoppen de draagstijlen bekronen. Bij deze bekleede kap met gordijnen wordt de meubelmaker vervangen door den passementmaker of den stoffeerder, die vooral na 1650 meer te doen krijgen in het binnen huis. Is tot nu toe de bedhemel rechthoekig van vorm, zoo komt tegen 1650 op slaapkamers de ronde in gebruik, die als vroeger aan de zoldering wordt opgehangen, waarbij de gordijnen het geheele bed weer omhullen. De kist voor het bergen van dagelijksche kleeren en linnengoed verliest in de 17e eeuw haar beteekenis. Niet dat ze als meubel verdwijnt uit de woning, maar zij verhuist van de woonkamer naar onderge- 76 2. BERGMEUBEL

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 79